BEEKBERGEN – “Een hobby? Dit is een obsessie.” De 57-jarige Willy Swart uit Voorst tekent, bouwt en sleutelt aan modelvliegtuigen.
En hij vliegt ermee. Swart is lid van de Apeldoornse Radiografische Modelbouw Club (ARMC). De club van modelvliegers die al jaren met gemeente Apeldoorn bezig is om een geschikt ‘vliegveld’ te vinden.
Een lap ter grootte van een voetbalveld hebben ze nodig om de door benzine- of elektromotoren aangedreven vliegtuigjes de lucht in te krijgen. Een laatste geluidstest in het Weteringse Broek bij afslag Apeldoorn-Noord langs de A50 moet uitwijzen of ze daar hun gang kunnen gaan.
Vanmiddag gaat Swart op Parc Spelderholt in Beekbergen vlakbij het ARMC-clubhuis de lucht in met een zogeheten ‘wildvlieger’. Een vleugel, een elektromotortje en een propeller: meer is het niet. Zijn zelfgebouwde Piper Cub of andere wedstrijdvliegtuigen waagt de hts’er elektrotechniek niet aan een landing op het hobbelige veld in Beekbergen.
Hij gooit de vleugel op en even later klinkt het geluid van een tandarts die pakweg drie deuren verderop een patiënt onder handen heeft: geluid dat je niet hoort als je gefascineerd raakt door de strijd die de hobbyvlieger en zijn afstandsbesturing tegen de zwaartekracht voeren, en irritant is als je dat geen bal interesseert.
Swart: “We lopen zo vaak tegen vooroordelen op. Krijgen we te horen dat we zoveel lawaai maken.” Verhalen, die zoals oud-voorzitter Alex Janssen het noemt, zijn gebaseerd ‘op vroegere tijden’.
Clublid Sjef Salemans: ,,Nu moeten onze vliegtuigen zijn voorzien van geluidsbegrenzing. Door ondermeer een geluidsdemper, trillingsvrije ophanging van het motorblok zijn we een stuk geruislozer geworden. In elk geval beneden de 80 decibel. Overigens vliegt nu al zestig procent van de leden elektronisch, wat natuurlijk een stuk zachter klinkt.”
De kritiek dat de vliegers met hun modellen vogels verjagen, klopt niet volgens Salemans. Sterker zelfs. “Je ziet wel eens dat vogels het leuk vinden en dan vliegen ze gewoon met ons mee.”
Swart die tot de fanatieke ARMC-vliegers hoort, is tijdens een een middagje vliegen zo’n vier keer tien minuten in de lucht. “Dan vlieg je doorgaans met een man of drie, vier tegelijk. Omdat ik in verenigingsverband niet zo maar in Apeldoorn kan vliegen, vlieg ik nog wel eens illegaal bij de Bolwerkmolen bij Deventer.”
Onder de tachtig clubleden zitten vooral mensen die geïnteresseerd zijn in techniek. “Want”, zegt oud-voorzitter Alex Janssen, “het gaat niet alleen om het vliegen maar ook om het zelf bouwen en uitwisselen van ervaringen met elkaar.”
Volgens de Apeldoornse vogelgids Hans Wijering van Vogelbescherming Nederland zijn vogels in het algemeen ‘niet zo gevoelig voor lawaai’. “Ik kan me wel voorstellen dat dat anders wordt als je met 20 vliegtuigen tegelijk vliegt. Verder reageren vogels vooral op het silhouet van een vliegtuig. Als ze daar een roofvogel in zien, zijn ze weg.”
Bron: De Stentor, door Henk van ’t Veen