Nieuwe aanpak bestrijding geluidsoverlast nodig

Bestrijding geluidsoverlast onder druk door bezuinigingen en beperkte blik.

„Geluid is te meten, lawaai niet.”

door Anne Boer anneboer@destentor.nl 

UTRECHT – Om geluidshinder suc­cesvol te kunnen blijven bestrij­den, is een nieuwe aanpak nodig. De bestaande werkwijze gaat te veel uit van kille resultaten van ondoorzichtige meet- en rekenme­thoden en daardoor te vaak voor­bij aan wat mensen werkelijk er­varen.

Dat blijkt uit onderzoek van deze krant naar aanleiding van onder meer de recente stroom klachten over popfestivals in Zwolle en aan­houdende klachten over de kart­baan in Eefde. Geluid is te meten maar geluids­hinder niet, zeggen ze bij de Ne­derlandse Stichting Geluidshin­der. „Pas als geluid als negatief wordt ervaren, wordt het lawaai.”

De meet- en rekenmethoden die worden gebruikt om geluidshin­der in kaart te brengen, blijken bo­vendien niet geharmoniseerd. Daardoor zijn resultaten niet al­tijd goed vergelijkbaar. Het Euro­pees Parlement eist dat dit veran­dert en heeft daarom deze week nieuwe wetgeving afgekondigd.

Het belang van een goede aanpak van geluidshinder is groot. Jaar­lijks overlijden zo’n 600 mensen aan stress, hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten die veroor­zaakt zijn door geluidshinder.

Met de kwaliteit van lucht, water en bodem gaat het de afgelopen decennia steeds beter, maar ge­luidshinder blijft een zorgenkind. „Voor de gevolgen van geluid op de leefomgeving en de gezond­heid van mensen en ook voor de positieve waarden die mensen aan geluid en stilte geven, is echt meer aandacht nodig”, vindt dr. Miriam Weber die in december aan de Universiteit Utrecht pro­moveerde op dit onderwerp.

Ze noemt lawaai een ‘stille moor­denaar’. Volgens haar wordt er te veel gezocht naar het compromis en te weinig naar oplossingen. De overheid moet volgens haar sa­men met deskundigen en burgers nieuwe doelen bepalen.

Staatssecretaris Wilma Mansveld is het daarmee eens. Ze wil het milieubeleid moderniseren. „De samenleving van nu kan niet vol­doende uit de voeten met de aan­pak van gisteren, ook al is daar­mee in het verleden wel veel re­sultaat bereikt.” Volgens geluidsonderzoeker Jan Jabben van het RIVM is en blijft geluidshinder een complex pro­bleem. „Hoe mensen geluid erva­ren, is niet eenvoudig in normen, regels en vergunningen te van­gen. Maar ze zijn wel nodig. Dat vraagt veel kennis van zaken. Het is belangrijk dat overheden hier voldoende aandacht aan blijven besteden. Door bezuinigingen staat die specialistische kennis on­der druk.”

Jabben pleit voor duidelijker en begrijpelijker spelregels en een be­tere koppeling van het effect van geluid aan meetgegevens. „Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Maatwerk vraagt overleg met alle betrokken partijen en een goede afweging van belangen. Er is be­hoefte aan rust, maar ook aan acti­viteit. Dat maakt het zo ingewik­keld. Een bepaalde geluidsbron kan lokaal een ramp zijn, maar landelijk nauwelijks meetellen. Voorkomen moet in ieder geval worden dat de strijd over geluid ontaardt in een juridisch steek­spel.”

Wat volgens onderzoekers al enorm blijkt te helpen, is het vooraf goed informeren over ge­luidsoverlast, van bijvoorbeeld popconcerten en bouwactivitei­ten. „Mensen willen graag contro­le over geluid in hun omgeving. Als dat niet het geval is, heeft dat invloed op hun gedrag.”

RIVM-onderzoeker Jan Jabben zou het persoonlijk toejuichen als er meer stiltereservaten komen. Plekken die worden beschermd te­gen oprukkend geluid. „Neder­land is een klein landje. We zit­ten dicht op elkaar. Daardoor hangt op veel plekken een mist van geluid, als een waas over een mooie foto. Stilte is een beleving geworden. Daar kun je enorm van genieten. Ik was laatst op Vlie­land en dan merk je het verschil en hoe ver je dan kunt horen.”